vrijdag 29 november 2024

De zon schijnt en ik heb zin in wit. Dus ik fiets naar Breede waar ik de zon in mijn rug heb op het witte kerkje.

Ik zet mijn fiets tegen een hek om een klein weitje in te lopen. Daar is het droog, dus dat zou kunnen. Ik vind een mooi plekje in de zon naast een linde met rode worteluitlopers, dus ik ga terug om mijn spullen te halen. Het is een klein schapenweitje in een punt tussen twee parallelle wegen in. Het eerste huis op de hoek heeft een grote Groninger vlag hangen en ik hoor constant tropische vogeltjes in een volière. Dat is wel vervreemdend moet ik zeggen. Intussen zijn er al veel scholieren langsgekomen. Een groepje jongens zegt gedag en één jongen komt speciaal terug (‘ik ga het gewoon vragen’ zegt ie) om te vragen wat ik aan het doen ben. ‘En doet u dat de hele dag? En wat doet u dan thuis?’

Van het kerkje zelf is nauwelijks iets te zien door de bomen, maar het huis ernaast heeft een prachtig pannendak met witte daklijsten in de zon. De schaduw van de zon staat op de zijmuren en die teken ik met blauw. Omdat het prima weer is kan ik heel langzaam werken, stukje voor stukje, en hoef ik me niet te bekommeren om de tijd. Ik heb een heerlijke middag tot het opeens heel koud wordt om een uur of half vier. Ik raffel de pastorie een beetje af en zie dan de horizon in de verte mooi vorstig kleuren. Dus dat ga ik nog even vastleggen. IJskoud kom ik thuis in een warm atelier, zo heerlijk. Net als vroeger na een middag in de sneeuw.