
Binnen. Niet omdat het regent, maar omdat ik deze wonderschone blaadjes wil tekenen.
Het zijn de blaadjes van de witte abeel, Populus alba, die hier op het Hogeland overal langs de wegen staat. Een hoge boom met een lange stam, die vaak in drieën splitst. Bovenop staat een grote losse kruin van ronde blaadjes. De bovenkant van de blaadjes is in de zomer mosgroen en de onderkant wit. Dat is een mooi gezicht als de wind door de bomen speelt. Bovendien hoor je dan een geritsel dat me aan een branding doet denken. Het zijn vrij harde blaadjes (die je dus niet mooi kunt drogen, want ze worden zwart).
In de herfst verkleurt de boom naar een warm okergeel en dat blijft niet lang zo, want de boom is vrij snel kaal. Maar soms, en dat is dit jaar, verschijnen er roodgekleurde toppen in de kruin. Dit jaar is er heel veel rood, waarschijnlijk omdat het een warme zomer is geweest. En bij sommige bomen kun je blijven rapen, ik kan het niet laten: ik stap van de fiets en begin met de mooiste. Ja, welke is dat? Het rood is zo intens en zo aantrekkelijk, dat ik met stapels blaadjes thuiskom. Als ik die in een dicht en vochtig plastic doosje bewaar blijven ze dagen goed. Zodat ik ze rustig kan tekenen.