vrijdag 6 december 2024

Op naar de Noordpolder. Er staat een stevige wind, dus ik wil graag riet tekenen. Als het niet gemaaid is.

Dat is het dus wel. Waarom nou toch? Niet alleen is het zo’n bloot gezicht in de winter, maar er leven toch ook reeën in dit gebied die moeten kunnen schuilen, spinnen met hun web, eenden, vogeltjes, kortom, allerlei beessies? En het zijn zo’n beetje nog de enige planten die er staan. Anyway, ik vind nog een (blijkbaar moeilijk te maaien) stukje riet bij een hek waar ik redelijk kan zitten op mijn gele stoeltje. Het riet staat bijna in een hoek van 45 graden, zo hard waait het.

Ik begin met het aangeven van het mooie oude paaltje, dan heb ik tenminste iets wat blijft staan. Van daaruit kan ik alle onderdelen van het landschap tekenen. Hé, ik zie het dak van de Waddenhoeve in de verte als de zon eventjes fel schijnt. Het dak zit visueel aan het paaltje vastgeplakt, dus dat is handig. De bomen waaien allemaal naar het oosten, en de meeuwen gaan er recht tegenin, zodat ze stil in de lucht blijven hangen. Die witte buikjes tegen de zwarte lucht zijn mooi, en horen ook echt bij dit weer. Verderop in het landschap weet ik een stuk wild land, waar ik nu grote zwermen zwarte stipjes zie. Als het niet zo zwaar fietsen was, ging ik er even kijken. Dankzij de harde wind verandert de lucht aan de lopende band. Waar ik net fel groenachtig blauw zag, is nu een donkere band wolken, en bovenin de lucht verschijnt opeens paarsblauw. Ik kleur rechtstreeks met mijn kleurpotloden overal een stukje lucht dat me opvalt, zodat het een stripverhaal wordt van een halfuur kijken. En dan begint het zachtjes te spetteren.