
Sneeuwbuien, 3 graden en vrij stevige wind. Ik ga mooi niet naar buiten.
Ik zet het gele stoeltje in mijn atelier. Ik kies voor de verste hoek van het atelier met uitzicht op de voordeur. Dat is niet het mooiste uitzicht, maar de andere kant op tekenen is stukken kouder, want in de etalage zit nog oud, enkel glas. Dus lekker hier in de warme hoek. Ik zit heel laag op dit stoeltje, dus het perspectief is opeens anders dan normaal. Kikvorsperspectief.
Ik besluit de mierenwandel-methode toe te passen. Dat houdt in: vooraan beginnen en naar achteren toe werken. Dus vanuit de prullenbak links vooraan met mijn pennelijn denkbeeldig overstappen op alles ‘wat er aan vast zit’. Vanuit de prop naar de handdoek, en vanuit de handdoek naar Frits, de bergeend. En zo het atelier rond tot ik recht in de boekenkast uitkom. Het is ontspannend tekenen, want het perspectief is het laatste waar ik me druk om maak. Heerlijk. Al tekenend kom ik al mijn dierbare schatten tegen.
Maar tijdens het tekenen verschijnt er licht buiten. En nog meer licht. En veel, zelfs stralend licht. Het zal toch geen zon zijn? Je gelooft het niet. Dat wordt dus een heel andere sfeer dan ik dacht en ik moet gaan kijken waar het licht allemaal op valt, zodat ik het leeg kan laten: en inkleuren met geel. Ook leuk, ik houd wel van een beetje improviseren.