Ik ben maar weer verhuisd naar de tuinkamer. Daar is het makkelijker (en goedkoper) warm te houden dan in het grote atelier. Hoewel ik af en toe ook achter de computer moet, zoals nu. Ik probeer te typen met handschoenen aan, maar dan sla ik voortdurend mis. Dus dan maar even doorzetten en straks weer lekker naar mijn warme kamer.
Ik heb mijn trouwe tropische plantenvrienden meegenomen en verder alles wat ik nodig heb om te doen. Tuinadministratie vooral, om een goed actieplan te maken voor het voorjaar. En het is heel inspirerend om daarbij de tuin te kunnen zien. Ik ga uit van alles wat er nu staat en wat dus goed groeit. Dat is een solide basis. Geen dingen meer proberen die toch niet lukken, hoe graag ik die planten ook zou willen. Ik ken nu de tuin en de grond pas goed. Dus ga ik wortelstekken maken en planten delen om de hele tuin vol te krijgen met diezelfde soorten. Zodat mijn lievelingen nog meer uitkomen op een andere plek of naast een andere soort.
Het is nu behoorlijk groen, moet ik zeggen, dus ik heb er het eerste jaar goed aan gedaan om groenblijvende struiken te planten. De brem bijvoorbeeld is een heerlijke wintergroene plant met een mooie structuur, dat heb ik me nooit gerealiseerd. Verder staan er nog meer dan genoeg dingen die kleur geven: de bessen van de Cotoneaster (ook al zo’n dierbare plant), de mooi lichtbruine Chasmatum (gras) en de fraaie pollen Hakonechloa, die geelbruin gloeien in de winterzon. Kortom, ik geniet van mijn tuin, ook nu.
Vogels zijn er alleen nauwelijks. Het voer ligt te verpieteren op de tuintafel en de grond, de vetbollen hangen zielloos in de takken en het water bevriest meteen tot blokken ijs. Maar ik geef elke ochtend nieuw warm water, want de vogels die wel komen hebben natuurlijk dorst. Alle katten uit de buurt zijn er blij mee, getuige de poezenpootjes in de rijp.