vrijdag 17 januari 2025

Heel mistig en druppelig. Koud. En toch loont het altijd als ik naar buiten ga. Want er gebeurt altijd wat, er is altijd iets te zien.

Ik dwaal een beetje door het noordelijke gedeelte van Warffum: Helpman. Het is overal even mistroostig en koud, dus ik ben heel benieuwd wat ik ga aantreffen. Die schimmige populieren? De wazige verte? Het kan me niet echt raken. Tot ik opeens op de rem van mijn fiets sta bij een enorme pol oud riet. Het is allemaal supernat en rommelig en toch. De bladeren zitten laag bij de grond en zijn een grote massa Napelsgeel geworden. Daar bovenuit steken de enkele stelen van rietpluimen. Het raakt me, de kleur raakt me, de massaliteit en het ritme.

Ik zoek een plek en sla aan het schetsen op mijn lage, gele stoeltje. Leuk dat ik commentaar krijg van voorbijgangers, want dit blijkt een populaire hondenroute. Ik geef zelfs iemand mijn kaartje zodat ze kan zien wat ik teken en schrijf. Ik probeer mijn gevoel te vangen.

Daarna zit ik nog een hele tijd te staren naar de horizon. Er is helemaal niets te zien. Dat is toch bijzonder? Zowel links als rechts helemaal niets. Het niks boven Groningen.

Ik hoor het druppelen van twee drainagebuizen in de sloot, ik hoor tientallen ganzen die ik niet zie, ik zie een aalscholver, een buizerd en een grote groep meesachtigen. Verder helemaal niks. Of toch? Zie ik daar nou in de verte een vuurtoren? Ik weet dat het de NAM-locatie is, maar een geheimzinnig nieuw eiland is leuker.