
Zwaar bewolkt, 4 graden en vrijwel geen wind. Maar het gras is nat en aan de boomtakken hangen koude druppels.
OK. Ik ga richting den Andel omdat ik die kant nog niet op ben geweest met mijn nieuwe project: ‘het gele stoeltje’. Ik neem de saaie betonweg vlak voor de patatfabriek en stap af als ik een graspad zie. Ik ben hier nog nooit in geweest, eens even kijken. Het is een blotevoetenpad. Nou, ik ben blij dat ik nu twee paar sokken aan heb en mijn Australische outdoor schoenen. In mum van tijd zijn de neuzen van mijn schoenen doorweekt en mijn sokken ook. Die schoenen zijn helemaal niet vochtbestendig dus. Je ziet op reclames altijd mensen door een beek waden met dit soort schoenen, maar dat zijn natuurlijk droge beken. Zoiets als droge wijn.
Ik zet mijn gele stoeltje neer onder de struiken van het bosje achter me. Daar heb ik uitzicht op de doorgaande weg richting Winsum, met de prachtige abelen bij Breede. Het is dat ik het weet, maar ik zie het niet. Ik zie een rij grasjes en riet op de voorgrond en dan een nevelige laag tot aan de boomkruinen. Heel erg mooi, maar hoe teken je dat? Voorzichtig. Heel zachtjes en dun. Net zoals de leegte van dit landschap is: zachtjes en dun. Als het aan de rechterkant van mijn tekening heel donker begint te worden, is het tijd om te stoppen, maar dan ben ik ook al een uur bezig. Ik loop nog even een rondje met mijn dagelijkse Kanzi appel en dan spring ik weer op de fiets.